Gewoon een lekkere tosti

Het was de meest kansloze versierpoging ooit en toch werd Alice de volgende ochtend wakker naast de man die in het café met dat idiote verhaal op de proppen was gekomen. Misschien kwam het door het late tijdstip en de wijn. Het feit dat ze zo alleen was, nadat ze met dichtslaande deur vertrokken was van het feest van haar beste vriendin. Of misschien waren het gewoon zijn donkere krullen, dat kan ook. Wat deed het er toe? Ze had hem meegenomen en nu zat hij in zijn onderbroek op de rand van het bed ingewikkeld uit het raam te staren.

Aha, dacht Alice, een onderbroek-weer-aan-trekker.

‘Alice,’ zei hij, ‘ik moet je iets bekennen.’
‘Oké.’ Alice hoopte op een vriendin, of een gezin zelfs. Zodat ze hem met veel misbaar lekker snel en ethisch verantwoord de deur kon wijzen. Ze moest nog een hoop doen. Die vriendin bellen, bijvoorbeeld. En Jimmy. Een manier vinden om ‘sorry’ te zeggen, zonder al te veel gezichtsverlies te lijden. Maar hij pakte haar hand en keek haar recht in de ogen. Kwetsbaar en verliefd.
‘Ik kom helemaal niet uit 2230 en jouw toekomstige achterachterkleindochter wordt niet de aanvoerder van het Verzet tegen het Systeem. Ik heb tegen je gelogen, sorry.’
‘Ja duh,’ zei Alice.
‘Hoe bedoel je?’ Hij klonk beteuterd.
‘Hallo, waar zie je me voor aan?’
Hij stond op en ging op zoek naar zijn kleren. ‘Ik kom eigenlijk uit 2099, ik werk voor een bedrijf dat in opdracht van de overheid de geboorte van terroristen ongedaan maakt. Die heldenverhalen verzinnen we omdat mensen graag horen dat ze belangrijk zijn. De uitverkorene en zo. Ze werken dan makkelijker mee, maar- Het is helemaal doorgeslagen. Het begon met het afwenden van rampen, maar het is een fokprogramma geworden. Dat realiseer ik me pas nu. Door jou. Alle impulsiviteit wordt eruit gewist. Het is daar saai, Alice. In de toekomst, bedoel ik. Alles is zo verrekte veilig. Dit is voor het eerst dat ik door een wildvreemde het bed in ben gesleurd en ik voel me helemaal-‘
‘Ho. Wacht even.’ Alice onderdrukte de aanvechting om uit bed te springen. Hij was al half aangekleed en zij nog poedelnaakt. ‘Ik heb jou het bed in gesleurd? Is dat hoe het volgens jou is gegaan?’
‘Nou ja, ongeveer. Bij wijze van spreken.’ Hij knoopte zijn stropdas. Dat had ook meegespeeld, dacht ze nu. Dat pak. Alice werd nooit aangesproken door mannen in pak. Ze wist niet eens of ze weleens eerder in het echt een man in pak had gezien.
‘Hallo,’ zei ze, ‘je wist niet hoe snel je mij naar hier moest krijgen.  Het was net alsof ik bij Tom Boonen op de bagagedrager zat.
‘Wie?’
‘Tom Boonen. Dat is een wielrenner. Fietst voor de formatie van Etixx-Quick Step. Het doet er niet toe.’ Ze ging rechtop zitten en hield de deken voor haar borst. ‘Het gaat in elk geval wat ver om te zeggen dat ik jou in bed heb gesleurd.’
Hij zette zich op de rand van het bed en hield zijn hoofd in zijn handen. ‘Ik wil niet terug, Alice. Ik wil blijven.’
‘Uhm…’ zei Alice. Een ontsnapte gek, waarom ook niet. Ze vroeg zich af of ze iemand moest bellen. Een instantie, of iets dergelijks.
Hij keek haar aan. Rode ogen, maar misschien kwam dat door de kater. ‘Mijn baas zal een ander sturen. Iemand die zal voorkomen dat wij elkaar überhaupt ontmoeten. En als diegene daar niet in mocht slagen, zal hij weer een ander sturen. Net zolang tot het loopt zoals het moet lopen.’
Hij gaf haar een kus op haar voorhoofd en stond op.
‘Wij zullen elkaar niet herinneren. Dat is het ergste. Dit – jij , ik – het is niet eens gebeurd.’
‘Oké…’ zei Alice, terwijl hij naar de deur liep. ‘Ik vond het desalniettemin gezellig.’ Continue reading “Gewoon een lekkere tosti”